Het ritueel van Femke Gyselinck

Het geheugen van het lichaam en de spieren.

vr 20 mei 2022

Femke Gyselinck 2


‘Ik ken artistiek directeur Jan Vandenhouwe uit de tijd dat ik nog voor Rosas werkte en hij daar de dramaturgie deed voor Brandenburgse Concerten van Anne Teresa De Keersmaeker. Hij zei toen dat hij jonge mensen in de opera wilde binnenbrengen en vroeg of dat iets voor mij zou zijn. Mijn eerste reactie was: totaal niet, dat is mijn wereld niet. Maar Jan bleef aandringen en verzekerde dat ik een goede tandem zou vormen met regisseur Julian Rosefeldt. Ik werd nieuwsgierig, en uiteindelijk bleek Jan had gelijk te hebben: Faust is een superinteressant project met een fijne ploeg.

Werken voor de opera blijft wel een zoektocht. Mijn eigen voorstellingen zijn relatief kleinschalig. Dat is nu niet het geval. Met het kinderkoor erbij staan 84 zangers op het podium. De vraag is hoe je die 84 lichamen organiseert op de scène. We zoeken een lichamelijke expressiviteit waarin ze zich comfortabel voelen, want ze moeten in de eerste plaats goed kunnen zingen. De zangers zijn geen geschoolde dansers, maar dat schrikt me niet af. Ik hou erg van werken met het ongetrainde lichaam en heb in veel voorstellingen al muzikanten laten dansen.

"Iedereen heeft eigen rituelen. Dat je ergens toekomt en iedereen persoonlijk begroet, is voor mij zo’n ritueel."

Iedereen heeft eigen rituelen. Dat je ergens toekomt en iedereen persoonlijk begroet, is voor mij zo’n ritueel. Een repetitie begint niet met de opwarming, maar op het moment dat je het gebouw binnenwandelt en iedereen begroet, startend met de portier bij de ingang van het operagebouw. Het is een vorm van (h)erkenning die cruciaal is om in vertrouwen te kunnen werken. Ik wil ook graag vanaf dag één iedereen bij de voornaam kunnen aanspreken, wat niet makkelijk is met zoveel mensen en me wel wat stress bezorgde bij dit repetitieproces (lacht).

Tijdens de opwarming gaan we twee per twee in een cirkel staan en raakt de ene persoon het hele lichaam aan van de ander. Dat is geen zachtjes strelen, maar echt matter of fact, met de handpalm, een soort knijpen. Tijdens een dansrepetitie denk je met je lichaam en door dat tijdens de opwarming af te tasten, ontstaat het bewustzijn dat dat lichaam geen hiërarchie kent maar dat alle delen even belangrijk zijn. De achterkant en de voorkant zijn bijvoorbeeld gelijkwaardig. Het is een opfrissing: ah ja, die oksel, dat is ook mijn lichaam.

Zelfs als je een solo danst, doe je dat altijd in relatie tot andere lichamen. En ook daar word je aan herinnerd bij zo’n opwarming. Ik doe ook nooit oefeningen met de ogen dicht, ook al zijn er in dans een heel scala aan opwarmingen waarbij je helemaal in jezelf keert en je je diepste gevoelens en fysieke spieren kunt voelen. Maar voor mij is er altijd een verhouding tot de buitenwereld, of dat nu een andere persoon is of de muur van de studio.

Ik zie mijn rol bij dit creatieproces voor Faust echt als de choreografische ondersteuning voor de regie van Julian. Eenmaal de voorstelling af is, is het aan de zangers om dat levendig te houden. Ik geloof hard in het concept van muscle memory: het geheugen van het lichaam en de spieren. Als je een beweging veel doet, zal je die niet plots vergeten. Daar kunnen de zangers op vertrouwen.’

Ontdek Faust

Foto © Diego Franssens

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Volg ons