Groots, groter, grootst.
De regie van Ersan Mondtag wordt gekenmerkt door een zekere grootsheid, iets wat dus ook in de kostuums (die hij overigens zelf heeft ontworpen) en in het decor tot uiting komt. Zo dragen verschillende personages grauwe dikmaakpakken, anderen lijken dan eerder ontsnapt te zijn uit een sciencefictionfilm zoals Dune. De voorstelling is verre van realistisch vormgegeven en dat is een belangrijk onderdeel om Salome te lezen. Zeker doordat er veel geweld en grootse gebaren aanwezig zijn, bijna op een stipboekachtige wijze, kan de denkoefening starten. Waar kan die groteske en gewelddadige aanpak symbool voor staan?
Die grootsheid is ook een link met de grote leiderscultus die te ontwaren is in de voorstelling. Dictatoren (of in het geval van Herodes: een subdictator) die de liefde van hun volk proberen te winnen door imposante gebouwen en monumenten neer te zetten en daardoor een cultus van de Grote Leider creëren. Dat idee is ook terug te vinden in de vormgeving van Herodes’ paleis: twee imposante beelden (vervaardigd uit piepschuim) trekken de aandacht, de aanwezigheid van post-socialistische propaganda-architectuur etc. Terwijl de buitenkant van het paleis een sfeer van indoctrinatie en onderdrukking ademt, heerst binnenin pure decadentie, wat Herodes en zijn hofhouding uiteindelijk ten val brengt.