- Sleutelmoment
- Interview
- Vonk
Het sleutelmoment van Barzakh
door Maarten Boussery, wo 24 jul 2024
Het tempo waarop gewandeld wordt in de gangen, het geluid van metalen tralies en de rinkelende sleutelbossen van cipiers: dat zijn slechts enkele van de vele auditieve elementen waarmee Osama Abdulrasol aan de slag ging voor Barzakh. Het resultaat: een fascinerende compositie die het operapubliek niet onberoerd zal laten.
Osama Abdulrasol is een muzikale duizendpoot: hij bespeelt instrumenten zoals de qanun en de oed, maakt eigen composities en is actief als muziekproducent. Van kinds af aan had hij de microbe te pakken, maar de keuze voor een muzikale carrière lag niet voor de hand. Abdulrasol groeide op in een streng religieus gezin in Irak. In zijn familie werd heel wat muziek niet getolereerd. In het geheim begon Abdulrasol op zichzelf de taal van ritmes, melodieën en harmonieën te ontcijferen. ‘Ik had geen instrument, dus leerde ik virtueel te musiceren in mijn hoofd’, legt hij uit. ‘Ik luisterde via een cassetterecorder naar opnames waarvan ik geen benul had welke muziek erop stond. Op basis van wat ik hoorde, probeerde ik het grotere plaatje te begrijpen en creëerde ik mijn eigen muziektheorieën. Tot iemand uit Europa op bezoek was en ik hem mijn bevindingen toonde. Hij moest lachen en zei dat alles wat ik had “ontdekt” al van voor Bachs tijd bestond. Ik had geen idee over wie hij het had.’
Abdulrasols verhaal geeft een goed inzicht in hoe hij componeert. Als autodidact werden hem nooit stijlen, regels of kaders opgelegd. ‘Op de lange termijn heeft de manier waarop ik muziek heb moeten leren ertoe geleid dat ik out of the box durf te denken’, vindt hij. ‘Veel muzikanten en componisten hebben de neiging in een bepaald kader te blijven werken, maar ik vind dat beperkend. Ik heb alles gedaan: jazz, Arabische en Turkse muziek, klassiek, flamenco… In de loop der jaren heb ik geleerd welk effect verschillende stijlen op een luisteraar kunnen hebben. Dat vind ik interessant, want voor mij draait muziek altijd over het kunnen raken van de ziel. Om dat te bereiken lap ik graag de regels aan mijn laars en durf ik buiten de lijntjes te kleuren.’
De door het Westen gedomineerde muzieknotatiemethodes maakten het voor Abdulrasol niet altijd eenvoudig om zijn muziektaal in Europa uitgelegd te krijgen: ‘Bij mijn aankomst botste ik op het feit dat de muzikanten hier mijn muziek niet speelden zoals ik wilde. Ondertussen heb ik voldoende ervaring opgedaan en met verschillende orkesten gewerkt om te weten wat ik moet noteren zodat mensen begrijpen wat ik bedoel.’
Met Barzakh componeert Abdulrasol voor het eerst operamuziek. Regisseur Thomas Bellinck organiseert workshops in de gevangenissen van Gent en Antwerpen om tot het materiaal van de voorstelling te komen. Het operarepertoire diende als uitgangspunt om de gesprekken op te starten. Met behulp van enkele orkestrators vertaalt Abdulrasol het materiaal naar muziek voor zangers en kamerorkest. Hij zal bovendien zelf in de orkestbak plaatsnemen, samen met muzikanten die Midden-Oosterse instrumenten bespelen en de klassieke klank van het opera-orkest zullen verrijken. De titel van de voorstelling was zijn suggestie: ‘Toen Thomas me het project voorstelde, dacht ik onmiddellijk aan het Arabische woord barzakh, de tunnel waar gestorven zielen in terechtkomen en moeten wachten op een onbekend vervolg. Barzakh is een wachtruimte waarvan je niet weet hoelang je erin vast zit. Thomas herkende daarin veel verhalen die hem in de gevangenis werden verteld. Hij nam het begrip mee naar de workshops, er werd over gedebatteerd en uiteindelijk werd het gekozen als titel van de productie.’
Abdulrasol put voor zijn compositie inspiratie uit de bevreemdende wachttoestand waarin de medemakers van de voorstelling zich bevinden. ‘Wat door het hoofd van mensen in opsluiting gaat en welke gevoelens die ingrijpende situatie losmaakt, vind ik intrigerend. Als ik hun getuigenissen hoor, komen herinneringen van mijn eigen ervaringen in de gevangenis in Irak naar boven. Ik werd opgesloten omdat ik mijn legerdienst had ontlopen. Vooral het moment waarop ik werd gearresteerd, blijft me bij: ik was erg bang, ik wist niet wat me overkwam en wist geen blijf met mezelf’, vertelt Abdulrasol. ‘Toen Thomas me uitnodigde om mee te gaan naar de workshops in de gevangenis, kwamen die gevoelens en trauma’s opnieuw naar boven. Ik herkende veel van wat de mensen me daar vertelden. In de gesprekken viel me op hoe verschillend je kan reageren op de drastische verandering die een opsluiting veroorzaakt. Die polyfonie wilde ik zo accuraat mogelijk verklanken.’
‘Vooral het moment waarop ik werd gearresteerd, blijft me bij: ik was erg bang, ik wist niet wat me overkwam en wist geen blijf met mezelf’
De ruimte waarin de medemakers hun voorarrest uitzitten, krijgt een krachtige weerslag in Abdulrasols compositie. Het tempo waarop gewandeld wordt in de gangen, het geluid van metalen tralies en de rinkelende sleutelbossen van cipiers: het zijn slechts enkele van de vele auditieve elementen uit de gevangenis waarmee hij aan de slag gaat. Ook de muziek die in de gevangenis te horen is, heeft een grote invloed op de sound van Barzakh. Sommige mensen luisteren in hun cel naar Chopin, anderen naar rapmuziek of Beyoncé. ‘Ik vond het belangrijk om wat onze medemakers graag horen te integreren in de compositie’, zegt Abdulrasol. ‘Criticasters zullen zeggen dat zulke elementen te zeer afwijken van een stijl die past bij opera, maar het uitgangspunt van dit project is en blijft dat wat de mensen in detentie ons meegeven een plaats krijgt in de voorstelling.’
In het documentairetheater van Bellinck brengt Abdulrasols compositie een emotioneel antwoord op de harde, disfunctionele realiteit van het detentiesysteem die wordt getoond in de voorstelling. De regisseur gaat geen taboe uit de weg. Dat muziek een krachtig middel kan zijn om die harde realiteit het hoofd te bieden, bewijzen de getuigenissen van de mensen ter plekke. ‘Zo schetst een van de aria’s, ‘Même sans langue’, een beeld van een vrouw die nooit stopt met zingen in haar cel. Elke dag houdt ze een concert op de binnenplaats of vanuit het kleine raampje in haar deur’, vertelt Abdulrasol. ‘Of er nu iemand luistert of niet, zingen doet ze elke dag. Muziek geeft haar een bestaansreden, het is een van de weinige middelen die ze in de gevangenis tot haar beschikking heeft om zich uit te drukken. Als vorm van protest kan dat tellen.’ De aria vat mooi samen waar de voorstelling over gaat: ‘Via kunst willen we reflecteren over de situatie waarin mensen in detentie zich bevinden’, legt Abdulrasol uit. Wat de samenleving buiten de gevangenis misschien niet wil horen, zal in Barzakh op het operapodium een artistieke vertaling, verklanking en verbeelding krijgen.
Het artistieke team van Barzakh wil de mensen die een misdrijf hebben gepleegd niet voorstellen als slachtoffers, noch wil het afbreuk doen aan het lijden van wie slachtoffer werd. Wel is de voorstelling een uitnodiging om te herconnecteren met mensen die in detentie leven en hun onhoorbaar gemaakte stemmen te laten weergalmen in de operazaal. ‘Coupez-moi la gorge, jamais je m’arrêterai / même sans langue, j’arriverai à chanter’, klinkt het in ‘Même sans langue’. Thomas Bellinck en zijn team streven ernaar dat de medemakers in de gevangenissen zich erkend voelen in wat met hun input werd gedaan. Abdulrasols muziek werd alvast goed onthaald in de workshops. Dat zijn klankwereld ook het publiek in de zaal niet onberoerd zal laten, staat buiten kijf. ‘Het operagenre lijkt me heel geschikt om een complexe en meerlagige situatie als een barzakh te behandelen. Ik hoop dat we het publiek opschudden en doen beseffen dat wat zich achter de gevangenismuren afspeelt, ieders verantwoordelijkheid is’, besluit Abdulrasol.