- Interview
- Opera
- Seizoen 25/26
‘Vrouwenrechten moeten voortdurend worden bevochten’
door Maarten Boussery / Portretfoto door Christoph Voy, wo 7 mei 2025

‘In SANCTA herontdekken we kerkelijke rituelen en symbolen en we eigenen ze ons opnieuw toe. In het centrum van het christelijke geloof staat de liefde: heb je naaste lief als jezelf’, zegt Florentina Holzinger.
Met SANCTA neem je voor het eerst een opera onder handen. Wat boeit je aan dit medium?
Toen ik een paar jaar geleden de vraag kreeg of ik interesse had in opera, moest ik geen seconde nadenken. Opera heeft me altijd gefascineerd: muziek, lichamen, geënsceneerde actie en theatrale beelden staan gelijkwaardig naast elkaar en versmelten tot een geheel. Met dit genre aan de slag gaan was een langgekoesterde droom. In mijn werk speelt de combinatie van muziek en beeld sowieso een belangrijke rol, dus opera leek een logisch vervolg op de voorstellingen die mijn team en ik hadden gemaakt. Al moet ik toegeven dat ik toen nog weinig wist over de operawereld. Het heeft me wat tijd gekost om me in te werken. Ik botste vooral op het feit dat in opera veel op voorhand in muziek en tekst vastligt. In onze voorstellingen nemen we graag de ruimte om zelf verhalen te creëren. Net als in traditionele opera’s zijn die vaak geïnspireerd door het verleden of canonieke werken, maar in reproductie ben ik nooit geïnteresseerd geweest. Daar moest sowieso een vertaalslag in gemaakt worden.
Ik stuitte op Hindemiths korte eenakter Sancta Susanna ter voorbereiding van een ander project. Ik was op zoek naar stukken die alleen door vrouwelijke stemmen worden gezongen en kwam terecht bij opera’s die zich in een klooster afspelen. De wereld van nonnen sprak me niet onmiddellijk aan, maar door verder te graven ontdekte ik dat ‘de non’ een complex, beladen archetype is. Het werd een interessant uitgangspunt om religie als gedeeld cultureel erfgoed in relatie tot de Kerk te onderzoeken. Ik ontdekte veel over mijn eigen culturele bagage, vooral als Oostenrijkse. Iedereen hier is bekend met katholieke symbolen, ongeacht welke (geloofs)overtuiging je hebt – als je al überhaupt een overtuiging hebt. Bovendien dient de katholieke kerk als blauwdruk voor een patriarchaal systeem dat onze samenleving nog altijd tekent. In mijn voorstellingen neem ik dat systeem graag onder de loep.
Welke vragen riep de opera Sancta Susanna bij je op?
De opera draait om het libido van een non, Susanna, in het klooster. Haar seksuele ontwaken is het hoogtepunt van het verhaal en betekent een keerpunt in het libretto, waar ze in de ogen van de andere nonnen transformeert van Susanna naar Satana. Hindemiths opera is niet alleen heerlijke camp, dramatisch en sensueel, maar behandelt ook de donkere geschiedenis van vrouwenlichamen in de Kerk – die helaas nog altijd doorloopt. De demonisering van vrouwelijke seksualiteit is een centraal thema in de opera. Vanuit een hedendaags perspectief is het interessant het concept ‘klooster’ op verschillende niveaus te benaderen. Is het klooster een plaats van seksuele onderdrukking en ascese, of misschien net een plaats van emancipatie, waar vrouwen kunnen ontsnappen aan de verwachtingen die door de samenleving worden opgelegd?
Je neemt rituelen als uitgangspunt voor de voorstelling. Wat vind je zo fascinerend aan rituelen – in dit geval die van de katholieke kerk?
Ik denk niet dat ik de enige kunstenaar ben die geobsedeerd is door katholieke symbolen en rituelen. Behalve een gevoel van schaamte en een aantal vrouwonvriendelijke regels heeft de Kerk ons eindeloos veel prachtige culturele artefacten gegeven. Haar schilderijen, muziek, gebouwen en rituelen behoren tot het belangrijkste culturele erfgoed dat de westerse wereld bezit. De katholieke symboliek werkt vaak rond tegenstellingen: duisternis en licht, pijn en geluk, extase en lijden. Dat zijn allemaal toestanden die ons wijzen op de tragiek van het leven en ons vertellen wat het betekent mens te zijn. In SANCTA herontdekken we die kerkelijke rituelen en symbolen en we eigenen ze ons opnieuw toe. In het centrum van het christelijke geloof staat de liefde: heb je naaste lief zoals jezelf. De Kerk heeft in de loop van haar geschiedenis een grote schaduw over zichzelf geworpen, maar die basiswaarde blijft bestaan. Daar willen we de aandacht op vestigen, op de bron van elk geloofssysteem: liefde.
In welke zin is opera een ritueel?
Voor mij is elke vorm van theater – en dus ook een opera – een rituele plaats, met een strikte set van regels, een dramaturgie om te volgen. En met de belofte en kracht van transformatie.
Je hebt, net als Wim Vandekeybus, een erg fysieke bewegingstaal. Je kiest ervoor pijn en leed te tonen op de scène.
Podiumkunst heeft het potentieel dingen te tonen die in andere publieke ruimtes of media moeilijk uit te drukken zijn. Het creëren van illusie in theater heeft me altijd gefascineerd. Ik hou ervan mensen hiermee te confronteren en ze in verwarring te brengen over hun eigen projecties op pijn en plezier. Als danser is de idee van pijn altijd relatief voor mij geweest. Een paar van mijn performers noemen zichzelf, elk om verschillende redenen, met zekere trots ‘pijnartiesten’. Een balletdanser zou dat niet over zichzelf zeggen, maar zij zijn toch ook pijnartiesten?
‘Hoe verhouden we ons tegenover de realiteit van het druipende, lekkende lichaam? Zolang het bloed stroomt, weet ik dat ik niet dood ben’
— Florentina Holzinger
Pijnlijke ervaringen maken nu eenmaal deel uit van het leven en het is belangrijk daarmee te leren omgaan. Bloed speelt hierin een belangrijke rol – onze lijven zitten vol bloed. Bloed wordt beschouwd als iets wat in het lichaam hoort te blijven. Als er bloed druipt, is dat meestal geen goed teken. Zoals je weet worden vrouwen daar maandelijks mee geconfronteerd. Hoe verhouden we ons tegenover de realiteit van het druipende, lekkende lichaam? Voor mij is werken met bloed een manier om vitaliteit uit te drukken. Zolang het bloed stroomt, weet ik dat ik niet dood ben. Ook bijna al mijn performers brengen hun eigen fantasieën en ideeën hierover mee in het maakproces. Door de jaren heen is bloed een cruciaal onderdeel geworden van mijn voorstellingen.
Hoe is het om te werken in een instituut met vaste muzikanten, dansers en werkstructuren?
Het potentieel en de kracht van opera zijn gewoonweg verbluffend. Het is een genoegen en een voorrecht met die machinerie te mogen werken. Creëren met koor en orkest is een grote verrijking van je artistieke project. Maar ik zou liegen als ik niet zou erkennen dat het soms knokken is om ons werk te kunnen doen zoals wij graag willen. We komen uit het vrije, onafhankelijke circuit van de performancekunst. Artistieke integriteit en onafhankelijkheid dragen we hoog in het vaandel – alleen als die gevrijwaard worden, kan een creatie plaatsvinden. Op dat vlak kan je in de operawereld wel op wat weerstand botsen. Opera-instellingen zijn traditioneel gebaseerd op sterke hiërarchische systemen. Onze voorstellingen bevragen machtsstructuren en zijn kritisch over geïnstitutionaliseerde vormen van kunst maken. Maar in die systemen en structuren vinden we ook veel steun. Bovendien voel je dat in de operawereld de urgentie leeft om verandering in gang te zetten. Om nieuwe verhalen te vertellen, nieuwe makers uit te nodigen, nieuwe mensen in de zaal te krijgen. Voor mij zijn de middelen en het potentieel van het operahuis hierin niet te evenaren.
Ervaar je soms weerstand bij het publiek van die instituten?
Over het algemeen is het operapubliek zeer gastvrij. Ik denk dat we, weliswaar op een vreemde manier, goed in de operawereld passen. Mensen die naar de opera gaan, zijn een speciaal soort publiek: het is niet vanzelfsprekend om bijvoorbeeld meerdere uren Wagner uit te zitten. De operabezoeker is het gewoon uitgedaagd te worden. Soms is onze reputatie ons voor en hebben mensen voor ze iets hebben gezien al een mening klaar. Na de voorstelling zijn ze vaak verrast over hoe mooi ze het vonden – ondanks alles wat ze voordien gelezen of gehoord hadden. Waar onze producties op de planken staan, is er altijd veel animo over onze komst. Dat levert een prachtige energie op om een voorstelling in te brengen.
Welke vragen wil je met je voorstelling bij OBV stellen aan het publiek?
De zelfbeschikking over het vrouwelijke lichaam en reproductieve kwesties zijn nog steeds enorm bediscussieerde onderwerpen. Die rechten moeten voortdurend worden bevochten en verdedigd – meer dan ooit. In SANCTA wil ik het publiek hierover bevragen, alsook over de patriarchale systemen die historisch zijn vastgeroest in onze samenleving. Ik ben blij dat ik dat aan de hand van opera mag doen. Ik heb bij wijze van spreken bloed geroken in de operawereld en ik kan niet wachten om ernaar terug te keren.
SANCTA © Mayra Wallraff
Antwerpen
Sancta
Florentina Holzinger
