• Interview
  • Opera

Interview met Philippe Claudel

‘We bestaan niet, tenzij dankzij de ander’

door Ilse Degryse, vr 7 jul 2023

Philippe Claudel Portret 1

Een bijzondere productie dit seizoen wordt de nieuwe creatie Brodeck, een opera naar het bekende boek Het verslag van Brodeck van Philippe Claudel, met een compositie van Daan Janssens en in een regie van Fabrice Murgia. Als opwarmer naar die wereldpremière in februari zochten we de Franse succesauteur op.

In Het verslag van Brodeck krijgt het enigmatische hoofdpersonage Brodeck de opdracht toebedeeld verslag uit te brengen van een gruwelijke gebeurtenis die zich in zijn onbestemde dorp heeft afgespeeld en waarvan de al even mysterieuze Anderer het slachtoffer is geworden. Brodeck, die als overlevende is teruggekeerd uit de kampen, zet zich aan het schrijven en achterhaalt beetje bij beetje de afgrondelijke waarheid over zijn dorpsgenoten, hun verleden en de menselijke natuur.

Het verslag van Brodeck verscheen in 2007, maar is nog altijd ontzettend populair en wordt veel gelezen, ook door jongeren. Hoe verklaar je dat blijvende succes?

De roman gaat over hoe een vreemdeling best wel een leven kan opbouwen in een gemeenschap die niet de zijne is – tot zich economische, politieke en/of sociale problemen voordoen. Dan gaat men hem bestempelen als ‘de ander’. Hij wordt dan verantwoordelijk gehouden voor alle denkbare malaise en men gaat er alles aan doen om hem op te jagen. Dat is een universeel en tijdloos thema – het thema van de migratie – waar ook vandaag volop over gediscussieerd wordt. Ik heb de handeling van de roman bovendien niet aan een bepaalde tijd of ruimte gebonden. In het boek gebruik ik nergens de woorden Shoah, Jood of nazi. Lezers denken uiteraard aan de Holocaust, maar het verhaal kan zich om het even waar of wanneer afspelen. Daardoor wordt het een soort fabel of parabel. Die twee dingen samen verklaren, denk ik, het lange leven van de roman.

De vraag waar Brodeck en ook de lezer mee in het reine moeten komen, is waarom de dorpsbewoners de Anderer zo haten.

Met die vraag raak je aan een fenomeen dat me enorm boeit. In de loop van de geschiedenis hebben slachtoffers na momenten van extreem geweld, zoals een oorlog of genocide, altijd geprobeerd terug te keren naar de gemeenschap die hen had uitgespuwd, en vaak vielen ze daarna opnieuw ten prooi aan geweld. Zo hebben zich in meerdere dorpen in Polen na de Tweede Wereldoorlog nieuwe pogroms voorgedaan. Mensen die terugkeerden, werden opnieuw verjaagd en zelfs gedood. Hoe kun je dat anders verklaren dan dat die ontheemden enkel door hun aanwezigheid mensen herinnerden aan de misdaden die ze hadden begaan?

Ze waren een confrontatie met het eigen verleden.

Voilà, en daardoor werd hun aanwezigheid ondraaglijk. Mensen wilden vergeten en overgaan tot de orde van de dag. Brodeck is zo iemand die terugkeert en het dorp een spiegel voorhoudt. Dat doet ook de Anderer. Hij arriveert in een gemeenschap die op het eerste gezicht vreedzaam lijkt en hij maakt portretten van de dorpsbewoners. Plots zien mensen zichzelf daarin zoals ze zijn, als monsterlijk. De Anderer is in die zin een soort Christusfiguur, die een diepere waarheid onthult. Hij moet dus geofferd worden.

Philippe Claudel Portret

De Anderer is een elegante en gesofisticeerde man, in tegenstelling tot de plompheid van de dorpsbewoners. Is dat een bijkomende reden om hem te haten?

Dat is ook het plezier van het literaire spel dat ik mezelf heb toegestaan. (glimlacht) De Anderer is als een sprookjesfiguur. Hij komt aan in het dorp met zijn ezel en paard, is een beetje gekleed als een clown en heeft een wat vreemd aangezicht. Hij is niet helemaal reëel, en daarmee begrijpt de lezer meteen dat hij zich in een fictief verhaal bevindt. Het woord ‘Anderer’ doet ook denken aan ‘Wanderer’, het typisch romantische personage van de vagebond, de passant. Ik werd bij het schrijven van deze roman erg gevoed door mijn lectuur van de klassieken, de antieke en germaanse mythologie. Ook de schilderkunst van de romantiek stond mij voor ogen: de landschappen, het werk van kunstenaars zoals Caspar David Friedrich. Ik heb me geamuseerd met het creëren van silhouetten zoals je ze bijvoorbeeld ziet in de Chinese schaduwkunst. Ook in Duitse dorpjes bestond de traditie om zwarte figuren uit te knippen en daar in een decor van licht en donker mee te spelen. De personages in mijn romans vernoem ik vaak naar hun functie in het dorp: de burgemeester, de dokter, de leraar, de ander.

Als mensen geen naam hebben, maakt dat het ook makkelijker om ze in een vakje te stoppen, om hen te categoriseren.

Klopt helemaal, en dat brengt ons opnieuw bij vandaag. Ik geef het niet graag toe, maar ik doe het ergens ook, we zijn allemaal gelijk. We spreken over ‘de migrant’. Voor het gemak vergeten we dat ‘de migrant’ niet bestaat. Er bestaat geen man of vrouw of kind die of dat zo heet. Iedereen heeft een naam. Zinnetjes als ‘100 migranten verdronken in de Middellandse Zee’ lijken daardoor geen realiteit meer te zijn.

Vandaar ook de opdracht vooraan in het boek: ‘Voor al diegenen die denken dat ze niets zijn’?

Ja, uiteraard. Veel mensen hebben weinig zelfachting. Ze denken dat ze niet veel gewicht in de schaal leggen. Ik vind het cruciaal er telkens aan te herinneren dat elk menselijk wezen vanzelfsprekend van betekenis is en dat een individu doden niet meer of minder is dan een aanslag op onze menselijkheid. Daarom heb ik vooraan ook het citaat van Victor Hugo opgenomen: ‘Ik ben niets, ik weet het, maar dat niets laat ik bestaan uit een heel klein stukje alles.’ Dat vind ik zo’n mooie gedachte: elk individu weegt op zich misschien niet zo zwaar, maar één plus één plus één plus één… en je hebt de hele mensheid bij elkaar.

Laten we het tot slot hebben over de opera Brodeck. Hoe verloopt de samenwerking met Daan Janssens en de rest van het team?

Daan had contact gezocht en vroeg me of hij mijn boek tot een opera mocht bewerken. Ik kende zijn werk en zijn verzoek ontroerde me. Ik heb hem geantwoord wat ik altijd zeg wanneer kunstenaars me vragen of ze mijn boeken tot iets nieuws mogen maken: ‘Doe wat je wil, ik heb het volle vertrouwen in je en ik wil niet dat je je door mij laat hinderen.’ Zodra een boek gepubliceerd is, is het niet meer van mij maar behoort het toe aan de lezers. Ik wil daar vooral niet in tussenbeide komen of de gids spelen of censureren. Er bestaat bijvoorbeeld al een erg geslaagde graphic novel van Het verslag van Brodeck van Manu Larcenet. Ik zal deze opera dus voor de eerste keer zien bij de première. (lacht)

Een uitgebreidere versie van dit interview is verschenen in de Seizoensbrochure 23/24.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Volg ons