• Vonk
  • Seizoen 23/24

De suggestie van Chloë Kieckens

Zullen we de buren eens meevragen?

door Chloë Kieckens, di 25 apr 2023

Kieckens

OBV verjongt en vernieuwt: zo was in het seizoen 22-23 de helft van onze bezoekers voor het eerst bij ons te gast en dertig procent van hen was jonger dan veertig jaar. Die trend willen we maar wat graag verderzetten! Met onder meer een avontuurlijke Vonk-programmatie, met bijvoorbeeld White Flag van Benny Claessens, een hybride performance met livefilm, muziek, theater… en veel roze pluche. We vroegen ook aan de jeugd zelf hoe het nog jonger en diverser kan. Onze suppoost Chloë Kieckens scherpte haar pen, en doet een suggestie.

Traag liet ik mijn witte damesfiets uitbollen zodat ik anderhalve meter voor het zebrapad halt hield. Een vrouw in een felrode jas hield met een kordaat uitgestrekte arm de auto’s tegen, terwijl ze met haar andere hand wuifde dat het veilig was. Een groep van zo’n twintig minimensjes, gehuld in dikke winterjassen en gele fluovestjes, stak het zebrapad over. Twee per twee en hand in hand. Een tweede juf deed een poging de groep als één geheel de overkant te laten bereiken. ‘Enes en Viktor, sluiten jullie mooi aan? Anders komen we nog te laat op het toneeltje.’ Twee jongetjes probeerden zonder elkaars hand los te laten het gat tussen henzelf en de groep te dichten – wat moeilijker is dan gedacht voor vijfjarigen in looppas. In gedachten zette ik mijn fiets aan de kant en sloot me bij de groep aan. Om met hen mee te gaan, de donkere theaterzaal in, en er cultuur te beleven zoals ik dat ooit als vijfjarige met mijn klasje had gedaan.

Een week later werd ik door mijn moeder meegenomen naar een theatervoorstelling in Schaarbeek en het is daar dat de oorsprong van mijn mijmeringen aan de rand van het zebrapad tot me doordrong. Zoals wel vaker wanneer we samen op stap gaan, waren we nipt op tijd. Met een sorry’ en ‘mogen we even passeren’ vonden we onze zitjes in het donker. Een man in pak kwam de scène op en startte zijn monoloog. Er werd gegierd bij zijn imitatie van kunstdocenten en meegezongen op zowel de Congolese soukous als de rapteksten van Public Enemy. Bij een ontroerende passage ontviel mijn buurman een vertederde ‘Mashallah!’. Na afloop veerde het publiek recht voor een staande ovatie. Bij aanblik van de zaal werd me duidelijk wat gaandeweg verloren was gegaan en ik gaan missen was.

Het had niets vandoen met nostalgie voor de kindervoorstellingen die ik als kind zag. Wat ik miste, was het samen beleven. Het beleven van cultuur met cultuur. Daar in Schaarbeek was het publiek, net zoals mijn Gentse kleuterklas, een doorsnede van de samenleving.

Als vijfjarigen trokken we elk met onze culturele en sociale achtergrond naar voorstellingen. Eenmaal in de zaal versmolten we tot één publiek dat verbinding vond in wat zich op de scène afspeelde. Er was een gevoel van herkenning dat onze gelijkenissen boven onze verschillen stelde. Cultuurbeleving als gemene deler. Naarmate ik ouder werd, dreven we van elkaars cultuur af, in de twee betekenissen van het woord. In het lager onderwijs nam de frequentie van onze cultuurbezoeken af en in het middelbaar zagen we samen nog hoogstens één voorstelling per jaar. De link tussen ons jongeren en de Gentse cultuurhuizen kalfde af. Ook ik trok me terug in wat ik eigen achtte en liet daarbij een groot deel van het aanbod links liggen. Elk apart zochten we naar de plek waarvan we vonden dat ze onze culturele identiteit weerspiegelde. Onze cultuurbeleving vernauwde.

'Als metisse betrap ik me erop dat ik onbewust het publiek scan als ik een zaal binnenkom. Wanneer ik maar een beperkt aantal mensen van kleur zie, begin ik me, los van elk waardeoordeel, af te vragen of ik wel thuis hoor bij de voorstelling.'

Chloë Kieckens

Met grote warmte kijk ik nu naar het diverse aanbod van prachtige voorstellingen dat te vinden is in de Gentse cultuurhuizen. Er is aandacht voor jong en divers talent en dat werpt zijn vruchten af. De diversiteit op de scène weerspiegelt zich echter niet in het publiek, hoewel de voorstellingen daartoe uitnodigen. Als metisse betrap ik me erop dat ik onbewust het publiek scan als ik een zaal binnenkom. Wanneer ik maar een beperkt aantal mensen van kleur zie begin ik me, los van elk waardeoordeel, af te vragen of ik wel thuis hoor bij de voorstelling. Hoewel ik me volledig verbonden voel met wat zich op het podium ontvouwt…

Terwijl Brusselse cultuurhuizen erin lijken te slagen een divers publiek aan te trekken, verloopt dat in Gent moeizaam, ondanks de pogingen van verschillende organisaties om de buurt erbij te betrekken en van diversiteit een prioriteit te maken. Dat kansengroepen bovendien zowel op vlak van beleving als van ontwikkeling te weinig participeren valt niet te ontkennen. Bijkomende inspanningen blijven nodig en cultuurhuizen dienen hierin ondersteund te worden. Het samen beleven is geen triviaal gegeven.

Diversiteit op het podium en initiatieven zoals de UiTPas zijn stappen om een diverser publiek aan te trekken. Ook de uitwisseling van voorstellingen tussen cultuurhuizen leidt tot een verfrissende publieksmengeling. Dat cultuurhuizen verbonden blijven met scholen en sociale organisaties lijkt mij essentieel om iedereen te blijven betrekken bij het culturele aanbod. En misschien kunnen wij, het publiek, ook ons steentje bijdragen. Door onze buur eens in ons cultuurhuis uit te nodigen. En mee te gaan naar dat van hem/haar/hun. Want hoe zou het zijn mochten we cultuur blijven zijn beleven zoals we dat deden in de kleuterklas? Samen en onbevangen.

Ontdek Schemer
Ontdek White Flag


Chloë Kieckens is 22 en volgt aan het RITCS de masteropleiding Audiovisuele Kunsten - Schrijven.


Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Volg ons