
Maurice Béjart
Maurice Béjart (1927-2007) behoort tot de meeste invloedrijke choreografen van de 20ste eeuw. Als danser bouwde hij een carrière uit bij verschillende gerenommeerde gezelschappen, nadien spitste hij zich toe op het choreograferen. In 1959 creëerde hij zijn legendarische Le Sacre du Printemps (Igor Stravinsky) en het jaar nadien het al even iconische stuk Boléro (Maurice Ravel). Ook werkte hij mee aan een productie van Wagners Tannhäuser in Bayreuth (1961). Tot Béjarts uitgebreide oeuvre behoren een groot aantal theatrale, vaak erotisch geladen, creaties waarin decor en kostuums een primaire rol spelen. Als choreograaf werkte hij samen met grote coryfeeën uit de balletwereld zoals Marcia Haydée en Jorge Donn. Wat zijn bewegingstaal betreft, balanceert Béjart tussen verschillende erg uiteenlopende stromingen: zo combineert hij klassiek ballet met technieken uit het zogenaamde Tanztheater en met niet-westerse invloeden. Béjart was een toonaangevende figuur in de ontwikkeling van de hedendaagse dans. In 1953 richtte hij samen met Jean Laurent Les Ballets de l’Étoile op in Parijs, dat in 1957 werd omgedoopt tot het Ballet Théâtre de Paris. Hij creëerde het Ballet du XXe siècle in Brussel in 1960, dat vervolgens uitweek naar Zwitserland als het Béjart Ballet Lausanne. In zijn École Mudra (1970-1988) studeerden o.a. Maguy Marin en Anne Teresa De Keersmaeker. Deze school zette hij eveneens verder in Lausanne onder de naam Rudra. In 1974 won Béjart de Erasmusprijs. Vanaf 1994 was hij eveneens lid van de L’Académie des Beaux-Arts in Frankrijk.