sleutelmoment

by Piet De Volder, Wed, May 11, 2022

Bruckner 1

Bij Anton Bruckner ben je aan het juiste adres voor een overrompelende ervaring waarbij je je zonder schroom mag overgeven aan gigantische klankkathedralen. ‘Een symfonie zal majestueus, verheven en groots zijn of zal niet zijn’, is het onuitgesproken credo van de componist. Het Adagio uit zijn Zevende Symfonie is daar een mooi voorbeeld van, waarin een speciaal instrument een cruciale rol speelt: de Wagnertuba.

Sehr feierlich und sehr langsam’ of: ‘heel plechtig en heel langzaam’. Zo luidt de karakterisering van het tweede deel van de monumentale Zevende Symfonie van Anton Bruckner (1824-1896). Bij uitbreiding vat de omschrijving zowat het hele universum van de Oostenrijkse componist samen. Niet dat hij alleen maar langzame muziek schreef, uitgerekend in de Zevende Symfonie moet het derde deel net ‘Sehr schnell’ (‘Heel snel’) worden gespeeld. Toch zijn een verheven, ceremoniële toon en een langzame puls onvervreemdbare ingrediënten van Bruckners muzikale taal. Het is muziek die steevast in een vererende modus verkeert. Bruckners symfonieën komen ons voor als ideale onthaastingsmuziek die genereus tijd en ruimte inneemt.

Op imposante koperfanfares heeft Bruckner een patent. De koperblazers zijn geen obligate ‘vullers’ zoals in sommige romantische orkestraties, goed om climaxen van extra decibels te voorzien. Bruckners kopers hebben eenzelfde gewicht als de andere orkestgroepen en zijn evenzeer dragers van melodische thema’s. Het ‘Sehr feierlich und sehr langsam’ uit de Zevende illustreert dit perfect, met de focus op een aparte groep kopers: de zogenaamde Wagnertuba’s. De Wagnertuba is een speciaal voor Richard Wagner ontworpen instrument dat karakteristieken van de hoorn en de tuba combineert maar dat qua klank eerder bij de hoorn dan bij de tuba aansluit. Ook in de daaropvolgende, laatste symfonieën, de nummers acht en negen, trakteert hij ons op de warme en elegische sound ervan.

Bekijk de video en ontdek hoe de Wagnertuba’s klinken in het Adagio, en lees verder onder de video

Het uitlichten van de Wagnertuba in de Zevende Symfonie voert ons naar de vaak aangehaalde Wagner-verering van Bruckner. Het ‘Sehr feierlich und sehr langsam’ geldt vandaag als een in memoriam voor zijn grote idool. De componist verwoordde het zelf als ‘een aandenken aan de zalige, vurig geliefde en onsterfelijke meester’. Toch begon hij aan dit Adagio enkele weken voor Wagner overleed in Venetië (13 februari 1883). Bruckner had het oorspronkelijk gepland als een treurmars ter nagedachtenis aan slachtoffers van de brand van het Weense Ringtheater in december 1881. Maar na het bericht van Wagners overlijden herwerkte hij zijn partituur vastberaden als een eresaluut, met integratie van de Wagnertuba’s.

Aan nadrukkelijkheid ontbreekt het nooit bij Bruckner maar tegelijk wordt duidelijk hoezeer deze muziek de luisteraar uitnodigt in te zoomen op het moment zelf en deel te worden van de groeiende klankstructuur. De Wagnertuba’s zijn de sonore leidraad en de hekkensluiters van het tweede deel, dat zonder twijfel tot de meest geïnspireerde bladzijden behoort die de componist ons heeft nagelaten. Niet toevallig is de Zevende Symfonie uitgegroeid tot een van zijn meest favoriete werken, dat bij zijn creatie eindelijk een internationale doorbraak bracht, na de vele vernietigende en vileine kritieken die Bruckner eerder te beurt waren gevallen. Wanneer hij op 30 december 1884 in Leipzig kwam groeten na de première van zijn Zevende Symfonie, was het publiek stomverbaasd geen jong talent te zien, maar een kloeke zestiger met wit donshaar…

Het opzwepende derde deel uit Bruckner 7:


Sehr feierlich und sehr langsam’ of: ‘heel plechtig en heel langzaam’. Zo luidt de karakterisering van het tweede deel van de monumentale Zevende Symfonie van Anton Bruckner (1824-1896). Bij uitbreiding vat de omschrijving zowat het hele universum van de Oostenrijkse componist samen. Niet dat hij alleen maar langzame muziek schreef, uitgerekend in de Zevende Symfonie moet het derde deel net ‘Sehr schnell’ (‘Heel snel’) worden gespeeld. Toch zijn een verheven, ceremoniële toon en een langzame puls onvervreemdbare ingrediënten van Bruckners muzikale taal. Het is muziek die steevast in een vererende modus verkeert. Bruckners symfonieën komen ons voor als ideale onthaastingsmuziek die genereus tijd en ruimte inneemt.

Op imposante koperfanfares heeft Bruckner een patent. De koperblazers zijn geen obligate ‘vullers’ zoals in sommige romantische orkestraties, goed om climaxen van extra decibels te voorzien. Bruckners kopers hebben eenzelfde gewicht als de andere orkestgroepen en zijn evenzeer dragers van melodische thema’s. Het ‘Sehr feierlich und sehr langsam’ uit de Zevende illustreert dit perfect, met de focus op een aparte groep kopers: de zogenaamde Wagnertuba’s. De Wagnertuba is een speciaal voor Richard Wagner ontworpen instrument dat karakteristieken van de hoorn en de tuba combineert maar dat qua klank eerder bij de hoorn dan bij de tuba aansluit. Ook in de daaropvolgende, laatste symfonieën, de nummers acht en negen, trakteert hij ons op de warme en elegische sound ervan.

Bekijk de video en ontdek hoe de Wagnertuba’s klinken in het Adagio, en lees verder onder de video.

Het uitlichten van de Wagnertuba in de Zevende Symfonie voert ons naar de vaak aangehaalde Wagner-verering van Bruckner. Het ‘Sehr feierlich und sehr langsam’ geldt vandaag als een in memoriam voor zijn grote idool. De componist verwoordde het zelf als ‘een aandenken aan de zalige, vurig geliefde en onsterfelijke meester’. Toch begon hij aan dit Adagio enkele weken voor Wagner overleed in Venetië (13 februari 1883). Bruckner had het oorspronkelijk gepland als een treurmars ter nagedachtenis aan slachtoffers van de brand van het Weense Ringtheater in december 1881. Maar na het bericht van Wagners overlijden herwerkte hij zijn partituur vastberaden als een eresaluut, met integratie van de Wagnertuba’s.

Aan nadrukkelijkheid ontbreekt het nooit bij Bruckner maar tegelijk wordt duidelijk hoezeer deze muziek de luisteraar uitnodigt in te zoomen op het moment zelf en deel te worden van de groeiende klankstructuur. De Wagnertuba’s zijn de sonore leidraad en de hekkensluiters van het tweede deel, dat zonder twijfel tot de meest geïnspireerde bladzijden behoort die de componist ons heeft nagelaten. Niet toevallig is de Zevende Symfonie uitgegroeid tot een van zijn meest favoriete werken, dat bij zijn creatie eindelijk een internationale doorbraak bracht, na de vele vernietigende en vileine kritieken die Bruckner eerder te beurt waren gevallen. Wanneer hij op 30 december 1884 in Leipzig kwam groeten na de première van zijn Zevende Symfonie, was het publiek stomverbaasd geen jong talent te zien, maar een kloeke zestiger met wit donshaar…

Bekijk het opzwepende derde deel uit Bruckner 7.


Sign up for our newsletter

Follow us